|
|
|
|
|
|
Sitemap
Leeuwin.nl |
|
Bestekken
|
|
|
|
Waar is dat voor? Goede vraag, maar wat moet je met
het antwoord? Op deze pagina leggen we het graag nog een keer uit: welke
onderdelen kunnen er in een bestek zitten?
→ Meer over bestekmaterialen: waar is het van
gemaakt?
|
|
|
|
Messen
Het lemmet is het snijdende deel van een mes. Er
zijn een boel soorten lemmeten, het belangrijkste onderscheid zit hem in de
gebruikte materialen.
Nog een belangrijk onderscheid: een mes met een
los ingezet lemmet (zoals bij alle zilveren en houten heften wordt gedaan), kan
qua gewichtsverdeling worden geoptimaliseerd. Daardoor liggen messen uit twee
delen vaak beter in de hand dan messen uit een stuk.
Soorten messen:
-
Tafelmes - het mes voor je diner
-
Dessertmes - iets kleiner, voor
voorgerechten, nagerechten en ook het ontbijt. Past qua maat beter bij een
kleiner bord.
-
Fruitmes - nog iets kleiner dan een
dessertmes. Vaak gelijk aan het mes van een kindercouvert, alhoewel dat soms
een veilige stompe vorm krijgt
-
Vismes - uit een stuk gemaakt, niet
bedoeld om echt mee te snijden. De lichte punt in de vorm maakt het
bijvoorbeeld makkelijker, een vis van zijn huid los te halen
-
Botermes - mes met een afgeronde
bovenkant, om mee te smeren. Worden zowel uit een stuk als met een ingezet
lemmet geleverd
→ Ook zeer geschikt voor zachte kazen
-
Kaasmesje - een botermesje met een
puntige bovenkant. Lijkt vaak op een kleiner vismes. Kaasmesjes met een
ingezet lemmet zijn specifiek voor harde kazen van groot nut. Soms zijn er
voor de verschillende soorten speciale kaasmesjes
-
Oestermes - een kort, zeer stevig mes
met een versterkte punt, om oesters mee open te breken
-
Taartmes - een groot en extra breed,
stevig mes, bedoeld om met of in plaats van de taartschep te gebruiken.
-
Trancheermes - een mes om aan tafel
het vlees mee te snijden en dan met de trancheervork te serveren. Ook wel
voorsnijmes genoemd
|
|
|
Vork
Een vork is meestal uit een stuk gemaakt. De
meest ideale vork heeft relatief smalle tanden, zodat hij makkelijker in je mond
past!
Je vorken worden in de regel het meest gebruikt
tijdens een diner - soms kan je iets zonder mes, of zonder lepel eten. Maar
eigenlijk alleen soep kan zonder vork!
Soorten vorken:
-
Tafelvork - de vork voor je diner
-
Dessertvork - iets kleiner, voor
voor- en nagerechten of het ontbijt. Past qua maat goed bij een wat kleiner
bord.
-
Taartvork - een drietandige vork voor
gebak. Een tand is vaak wat dikker, zodat die ook als een soort mesje kan
worden gebruikt. Deze tand mag niet scherp zijn, want dan kan de vork niet
meer in je mond!
-
Cocktailvork - ongeveer even groot
als een taartvork, maar meestal met 4 gelijke tanden.
-
Visvork - een vork, meestal
met 4 tanden, waarbij de middelste tanden dieper in de "bak" van de vork
steken, zodat een teveel aan sappen uit de vis kan ontsnappen als je het
opprikt.
-
Kreeftenvork - een lange, zeer
smalle vlakke staaf met 2 heel kleine, gekromde tanden aan het uiteinde. Soms
is het heft weer als lepeltje te gebruiken.
-
Vleesvork / vleesvorkje - een tweetandige vork om lapjes vlees en vleeswaren mee te serveren
-
Trancheervork - om vlees mee uit te
serveren. Grote broer van het vleesvorkje, ook wel voorsnijvork
genoemd.
-
Groentevork - serveervork met
meer dan 2 tanden
-
Saladevork - een serveervork
met 2, vaak zeer brede en gekromde tanden. Tot wel 35cm groot.
|
|
|
Lepel
Met een lepel kan je scheppen. De variëteit is
hier heel groot, er bestaan meer soorten lepels dan je zo op het eerst zou
denken. Dat komt vooral, doordat een lepel vaak op of in het stuk servies ligt,
waar hij voor gebruikt wordt (als je soep aan het eten bent, dan ligt je lepel
in je bord).
Soorten lepels:
-
Tafellepel - de lepel voor je diner,
bijvoorbeeld in een diep bord of pastabord
-
Dessertlepel - iets kleiner, voor
voor- en nagerechten of bij het ontbijt.
-
Bouillonlepel / roomlepel -
een iets kortere lepel met een zeer ronde bovenkant ("bak"), bedoeld voor het
serveren van slagroom of een zoete dessertsaus, maar vooral heel praktisch
voor gebruik in een soepkom. Soms ook wel de kinderlepel.
Tip: heb je vaak soep in een soepkom, kies dan een extra rond bestekmodel,
of koop de bouillonlepel van je bestek. Het is veel makkelijker eten én je
lepel valt niet zo gauw uit de kom!
-
Koffielepel
- heeft veel 'aliassen': wordt soms wel - onterecht vinden wij bij Leeuwin's
Serviezenhuis - theelepel genoemd. Verder bekend als
puddinglepel, minilepel, compôtelepel, soms zelfs kinderlepel.
Een lepel van 12-15 cm voor roeren in een beker of grote maat kop en schotel.
-
Theelepel
- 1 tot 3 cm kleiner dan een koffielepel. Wordt
soms toch koffielepel genoemd, maar deze hoort echt groter te zijn. Voor
roeren in een laag theekopje, maar natuurlijk ook als schepje voor van alles.
-
Mokkalepel - Maximaal 8cm
lang, tenzij het bestek een gecombineerde mokka/theelepel heeft. Voor roeren
in hele kleine kopjes. Precies! Espresso! Ook wel handig voor mosterd en
andere sterk smakende sausjes, waar je niet teveel van wilt nemen.
-
Dienlepel
- zie onder
-
Vissauslepel - een behoorlijk
vlakke lepel, waarmee je een zeer machtige / dikke vissaus kunt eten. Zo plat,
dat de lepel ook een beetje de functie van het vismes overneemt. Maar deze mag
je dus wel aan de mond brengen!
Tip: als je een keer een kaassoep maakt, serveer die dan in een groot diep
bord. Zo koelt de soep iets sneller af en is deze dikke soep heel makkelijk
met een vissauslepel te eten
-
Suikerlepel
- een serveerschepje voor suiker. Maar ook heel handig als
ijslepel, met zijn vaak stompe of zelfs hoekige
voorkant.
-
IJslepel
- Als deze specifieke lepel in je bestek zit, hoef je geen
suikerschep te kiezen voor je ijsdesserts. Echt
heel veel makkelijker dan ijs eten met een te grote en te puntige
dessertlepel!
-
Sorbetlepel / longdrinklepel -
voor ijs of een cocktail in een hoog glas. Met een extra lang heft (greep),
zodat je tot aan de bodem van het glas kunt komen. Bedoeld om mee te roeren in
een cocktail of in een 'spum', maar ook om dus je sorbet mee te eten.
-
Eierlepeltje - soms ook in
hoorn of been uitgevoerd. Let erop, dat de bovenkant goed rond is, zodat je
het ei echt kunt 'uitlepelen'. Niet in zilver of verzilverd leverbaar, want ei
reageert met zilver: het zilver wordt er zwart van en het ei verandert van
smaak.
-
Zoutlepeltje - klein schepje van
enkele centimeters lengte, met een zeer kleine lepelbak. Voor het serveren van
zout uit een zoutbakje, maar ook voor andere zeer sterk smakende gerechten.
Meestal een uniek item, niet bij een specifiek bestek horend, soms alleen in
combinatie met het zoutbakje geleverd.
-
Amuselepel - een lepel voor een
gerecht dat in 1 hap gegeten kan worden. In vele vormen, maar kan altijd op
zichzelf rechtop staan, met het gerechtje op de lepelbak. Soms ook in
verzilverd, maar dan niet geschikt voor ei.
|
|
|
Couvert
"Couvert"
is de naam voor de reeks bestekdelen die bij een bord gelegd kan worden. Er
zijn, bijvoorbeeld, 3-delige tafelcouverts, bestaande uit een mes, lepel en
vork, of, hiernaast afgebeeld, een 4-delig tafelcouvert met een koffielepeltje
erbij. Een couvert betekent dus vaak iets
anders, afhankelijk van de situatie. Zo is er bijvoorbeeld ook een viscouvert en
- om te serveren - een slacouvert of visdiencouvert. |
|
|
Dienlepel, serveerlepel, groentelepel,
aardappellepel
Er zijn veel mogelijkheden om je gerechten op te
dienen. Met name in zilveren bestekcassettes worden soms zeer exotische
serveerdelen gebruikt, die wél net het ideale stuk gereedschap zijn voor jouw
lievelingsgerecht.
In tegenstelling tot wat
veel mensen denken, is vrijwel elk diendeel los leverbaar bij Leeuwin's
Serviezenhuis, van bijna elk bestekmodel.
Er zijn heel veel verschillende diendelen
-
Dienlepel / groentelepel - de
meest gebruikte lepel om mee te serveren
-
Dienvork - even groot, bedoeld
voor in sap geserveerde gerechten. Niet voor vlees, gebruik dan de
vleesvork of het
trancheercouvert.
-
Saladecouvert - een lepel en
een soort tweetandige vork om slagerechten mee te serveren. Slacouverts zijn
leverbaar in vele verschillende maten, de grootste zijn dubbel zo groot als de
kleinste, die zo groot zijn als de dessertlepel.
-
Soeplepel - een zeer grote,
diepe lepel voor het serveren van soep uit een soepterrine (of je moet een
hele mooie pan hebben, dan zet je die op tafel)
-
Aardappellepel - lijkt erg op
de dienlepel, maar is meestal iets breder
-
Fritesschep /
rijstschep - extra grote, vooral langere 'lepelbak', voor bijvoorbeeld die
lekkere lange frietjes
-
Aspergeschep - een geribbelde
schep, waar de asperges op liggen, zonder van de schep te rollen
-
Sauslepel - ook wel
'juslepel'; een kleine dienlepel met een diepe schep, eventueel met tuitje,
voor jus
-
Taartschep - een hoekige
vlakke schep, driehoekig of in de vorm van een naar de punt toelopend
trapezium. Soms ook groot genoeg voor een pizzapunt
-
Gebakschep - een kleinere
taartschep, met een meer afgeronde, stompe voorkant
-
Taartmes - een breed mes, dat
met de taartschep of in plaats daarvan kan worden gebruikt
-
Compôtelepel - een kleinere
dienlepel dan de groentelepel, voor serveren uit iets kleinere schalen
-
Suikerschep - een schep voor
suiker, met een vlakkere of zelfs volledig afgeplatte, dan hoekige, voorkant
-
Suikertang - een tang voor
suikerklontjes
-
Vleesvork
- een vork met twee, soms extra dikke tanden. Er zijn soms kleine vleesvorkjes
en een grote in het bestek, de grotere wordt dan vleesdienvork genoemd.
Ideaal voor vleeswaren.
-
Trancheercouvert - ook wel voorsnijcouvert, een zeer groot mes
en een bijpassende vork, voor het aan tafel afsnijden van vleesgerechten als
rollades, kalkoen of kip
-
Visdiencouvert - een zeer
groot viscouvert, voor het serveren van vis
Bestekcassettes
Een bestekcassette is hetzelfde als een
bestekset... of hebben we het niet over hetzelfde? Een bestekcassette kan de
benaming zijn van een gesorteerde set bestekdelen. Maar het kan ook de
cassettebak zijn, een houder voor de bestekdelen, waarin meestal ieder
bestekdeel een eigen vakje heeft gekregen.
De meest voorkomende spraakverwarring is
deze: een 6-delig of negendelig bestek... is een bestek dat uit 6 of 9
delen bestaat. Maar meestal wordt eigenlijk een 6-persoons of
negenpersoons bestek bedoeld, een samenstelling van bijvoorbeeld 40 of 60
bestekdelen, met 6 of 9 bestekcouverts. Wij spreken bijvoorbeeld van een
"41-delig 6-persoons bestek" of een "128-delig 12-persoons bestek". Meestal
bevat de cassette dan zowel grote couverts (tafelcouverts of menucouverts) als
kleine couverts (dessertcouverts), waarbij je dus een grote en een kleine vork,
een grote en een kleine lepel én een groot en een klein mes hebt, zodat je voor
alle gerechten de juiste bestekdelen hebt.
Bestekcassettes zijn vaak dozen of kisten,
gevuld met een standaardsamenstelling van je bestek. Soms zijn er nog
mogelijkheden om uit te breiden, bijvoorbeeld ruimte voor nog 3 personen extra
en/of voor viscouverts. Een kleine samenstelling is vaak het startpunt voor een
op maat samengestelde bestekcassette, met daarin, bijvoorbeeld, 2 taartscheppen,
of een 8- in plaats van 9-persoons samenstelling.
|
|
|
→ Meer over bestekmaterialen: waar is het van
gemaakt?
→ Meer over bestekdelen: graveren |
|
|
|
|
|